Golf is open to all
Ga naar Sectie
Druk Sectie af
19Onspeelbare bal
19
Onspeelbare bal
Doel van de Regel: Regel 19 beschrijft de verschillende mogelijkheden die de speler heeft bij een onspeelbare bal. Dit laat de speler toe te kiezen welke mogelijkheid die wil gebruiken - normaal gezien met één strafslag - om uit een moeilijke situatie te geraken eender waar op de baan (behalve in een strafgebied).
19
Onspeelbare bal
19.1
De speler mag beslissen om uit te wijken voor een onspeelbare bal, eender waar, behalve in een strafgebied
Een speler is de enige persoon die mag beslissen om diens bal als onspeelbaar te behandelen door met straf uit te wijken onder Regel 19.2 of 19.3.
Uitwijken voor een onspeelbare bal is overal op de baan toegestaan, behalve in een strafgebied.
Als een bal onspeelbaar is in een strafgebied, heeft de speler maar één mogelijkheid, namelijk uitwijken met straf onder Regel 17.
19.2
Uitwijkmogelijkheden voor onspeelbare bal in het algemeen gebied of op de putting green
Een speler mag uitwijken voor een onspeelbare bal via één van de drie mogelijkheden in Regel 19.2a, b of c, telkens mits één strafslag.
- De speler mag slag-en-afstand toepassen onder Regel 19.2a, zelfs als de originele bal niet werd gevonden en geïdentificeerd.
- Maar om achteruit-op-de-lijn onder Regel 19.2b of lateraal onder Regel 19.2c uit te wijken, moet de speler de ligplaats van de originele bal kennen.
19.2a
Uitwijken via slag-en-afstand
De speler mag de originele bal of een andere bal spelen vanwaar de vorige slag werd gedaan (zie Regel 14.6).
19.2b
Achteruit-op-de-lijn uitwijken
De speler mag de originele bal of een andere bal droppen (zie Regel 14.3) achter de ligplaats van de originele bal, daarbij de ligplaats van de originele bal houdend tussen de hole en de plek waar de bal wordt gedropt, (zonder beperking voor hoe ver achteruit de bal mag worden gedropt). De plek op de lijn waar de bal voor het eerst de grond raakt wanneer hij wordt gedropt, creëert een uitwijkgebied van één clublengte vanaf dat punt in elke richting, maar met deze limieten:
- Beperkingen op de locatie van het uitwijkgebied:
- Mag niet dichter bij de hole zijn dan de ligplaats van de originele bal, en
- Mag in elk gebied van de baan zijn, maar
- Moet in hetzelfde gebied van de baan zijn dat de bal eerst raakte toen hij werd gedropt.
19.2c
Lateraal uitwijken
De speler mag de originele bal of een andere bal droppen in dit lateraal uitwijkgebied (zie Regel 14.3):
- Referentiepunt: de ligplaats van de originele bal. Maar wanneer de bal boven de grond ligt, zoals in een boom, is het referentiepunt de plek op de grond loodrecht onder de bal.
- Grootte van het uitwijkgebied gemeten vanaf het referentiepunt: twee clublengtes, maar met deze beperkingen:
- Beperkingen op de locatie van het uitwijkgebied:
- Mag niet dichter bij de hole zijn dan het referentiepunt, en
- Mag in elk gebied van de baan zijn, maar
- Als meer dan één gebied van de baan binnen twee clublengtes van het referentiepunt ligt, moet de bal tot stilstand komen in het uitwijkgebied in het gebied van de baan dat de bal eerst raakte toen hij in het uitwijkgebied werd gedropt.
FIGUUR 19.2: UITWIJKMOGELIJKHEDEN VOOR ONSPEELBARE BAL IN HET ALGEMEEN GEBIED
Een speler beslist dat diens bal in een struik onspeelbaar is. De speler heeft drie mogelijkheden, elk met één strafslag. De speler mag:
- Slag-en-afstand toepassen door een bal te spelen vanuit een uitwijkgebied gebaseerd op de plek vanwaar de vorige slag werd gedaan.
- Achteruit-op-de-lijn uitwijken door een bal te droppen achter de ligplaats van de originele bal, daarbij de ligplaats van de originele bal houdend tussen de hole en de plek waar de bal gedropt wordt.
- Lateraal uitwijken. Het referentiepunt voor uitwijken is de ligplaats van de originele bal en een bal moet gedropt worden in en worden gespeeld vanuit het referentiegebied van twee clublengtes welk niet dichter bij de hole is dan het referentiepunt.
19.3
Uitwijkmogelijkheden voor onspeelbare bal in een bunker
19.3a
Normale uitwijkmogelijkheden (één strafslag)
Wanneer de bal van een speler zich in een bunker bevindt:
- Mag de speler mits één strafslag uitwijken voor een onspeelbare bal onder één van de mogelijkheden in Regel 19.2, behalve dat:
- De bal moet gedropt worden in en tot stilstand komen in de bunker als de speler achteruit-op-de-lijn (zie Regel 19.2b) of lateraal uitwijkt (zie Regel 19.2c).
FIGUUR 19.3: UITWIJKMOGELIJKHEDEN VOOR ONSPEELBARE BAL IN EEN BUNKER
Een speler beslist dat diens bal in een bunker onspeelbaar is. De speler heeft vier mogelijkheden:
- Met één strafslag mag de speler slag-en-afstand toepassen.
- Met één strafslag mag de speler achteruit-op-de-lijn uitwijken in de bunker.
- Met één strafslag mag de speler lateraal uitwijken in de bunker.
- Voor een totaal van twee strafslagen, mag de speler achteruit-op-de-lijn uitwijken buiten de bunker.
19.3b
Extra uitwijkmogelijkheid (twee strafslagen)
Als extra uitwijkmogelijkheid wanneer een bal van een speler zich in een bunker bevindt, mits een totaal van twee strafslagen, mag de speler achteruit-op-de-lijn uitwijken buiten de bunker onder Regel 19.2b.
Zie Regel 25.4n (voor spelers die een mobiliteitshulpmiddel met wielen gebruiken, wordt de achteruit-op-de-lijn extra uitwijkmogelijkheid in Regel 19.3b verminderd naar één strafslag).
Straf om een bal van een verkeerde plaats te spelen in overtreding van Regel 19.3: Algemene straf onder Regel 14.7a.