Terug
25

Wijzigingen voor spelers met een beperking

Ga naar Sectie
Officiële Regels
Druk Sectie af
25
Wijzigingen voor spelers met een beperking
Doel van de Regel: Regel 25 voorziet in wijzigingen van bepaalde Golfregels om spelers met specifieke beperkingen in staat te stellen op een faire manier te spelen met spelers die geen beperkingen hebben, dezelfde beperking of een andere soort beperking hebben.
25
Wijzigingen voor spelers met een beperking
25.1

Overzicht

Regel 25 is van toepassing op alle competities, inclusief alle spelvormen. Het is de categorie van beperking en het daarvoor in aanmerking komen van een speler die bepaalt of die de specifieke gewijzigde Regels in Regel 25 kan gebruiken. Regel 25 wijzigt bepaalde Regels voor spelers in de volgende categorieën van beperkingen:
  • Spelers die blind zijn (waaronder bepaalde niveaus van slechtziendheid),
  • Spelers die geamputeerd zijn (dit betekent zowel degenen met gebreken aan ledematen als degenen die een ledemaat hebben verloren),
  • Spelers die een mobiliteitshulpmiddel gebruiken, en
  • Spelers met een verstandelijke beperking.
Erkend wordt dat er veel spelers zijn met andere soorten beperkingen (zoals spelers met neurologische aandoeningen, spelers met orthopedische aandoeningen, spelers van klein postuur en spelers die doof zijn). Deze bijkomende categorieën van beperkingen worden niet behandeld in Regel 25, aangezien er tot op heden geen behoefte is vastgesteld voor wijziging van de Golfregels voor deze spelers. De Uitrustingsregels zijn ongewijzigd van toepassing, behalve zoals bepaald in Sectie 7 van de Uitrustingsregels. Voor informatie over het gebruik van uitrusting ( anders dan een club of een bal) om medische redenen, zie Regel 4.3b. Zie Commissieprocedures, Sectie 5D (voor richtlijnen over het in aanmerking komen van spelers, en voor aanvullende richtlijnen over Regel 25 en competities waarbij spelers met een beperking betrokken zijn).
25.2

Wijzigingen voor blinde spelers

Doel van de Regel: Regel 25.2 staat toe dat een speler die blind is (wat bepaalde niveaus van visuele beperking omvat) tegelijkertijd wordt bijgestaan zowel door een assistent als door een caddie, staat hulp toe bij het oplijnen, geeft de speler een beperkte uitzondering op het verbod om zand in een bunker aan te raken met een club en staat hulp toe bij het opnemen, droppen, plaatsen en terugplaatsen van een bal.
25.2a

Hulp van een assistent

Een blinde speler mag hulp krijgen van een assistent:
  • Bij het innemen van een stand,
  • Bij het oplijnen voor de slag, en
  • Door advies te vragen en te krijgen.
Een assistent heeft volgens de Regels dezelfde status als een caddie (zie Regel 10.3), maar met uitzonderingen beschreven in Regel 25.2e. Voor de toepassing van Regel 10.2a (Advies) mag een speler tegelijkertijd advies vragen en krijgen van zowel een assistent als een caddie.
25.2b

Speler mag slechts één assistent hebben

Een blinde speler mag slechts één assistent tegelijk hebben. Als de speler meer dan één assistent tegelijk heeft, krijgt de speler de algemene straf voor elke hole waar die overtreding plaats vond, op dezelfde manier als bepaald in Regel 10.3a(1) (Speler mag slechts één caddie tegelijk hebben).
25.2c

Wijziging van Regel 10.2b(3) (Geen voorwerp plaatsen om te helpen bij het oplijnen, het innemen van de stand of de swing)

Regel 10.2b(3) wordt gewijzigd zodat er geen straf is als de speler, caddie of assistent een voorwerp neerlegt om te helpen bij het oplijnen of om te helpen bij het innemen van een stand voor de te maken slag (zoals een club die op de grond wordt neergelegd om aan te geven waarnaar de speler moet oplijnen of diens voeten te plaatsen). Maar het voorwerp moet worden verwijderd voordat de slag gedaan wordt. Zo niet, krijgt de speler de algemene straf voor overtreding van Regel 10.2b(3).
25.2d

Wijziging van Regel 10.2b(4) (Beperkt gebied voor caddie vooraleer de speler een slag doet)

Regel 10.2b(4) wordt gewijzigd zodat er geen straf is als de assistent of caddie zich op of dicht bij het verlengde van de speellijn achter de bal bevindt op enig moment voor of tijdens de slag van de speler, zolang de assistent of caddie niet helpt bij het uitvoeren van de slag.
25.2e

Wijziging van Regel 10.3 (Caddies)

De assistent van een speler die blind is mag ook optreden als caddie van de speler, maar is hiertoe niet verplicht. De speler mag tegelijkertijd zowel een assistent als een caddie hebben, in welk geval:
  • Die assistent de clubs van de speler niet mag dragen of hanteren, behalve om de speler te begeleiden, om de speler te helpen bij het innemen van een stand of het oplijnen voordat hij de slag doet, of om de speler te helpen uit beleefdheid zoals bepaald in de definitie van caddie.
  • Als die assistent de clubs van de speler draagt of hanteert in overtreding van deze Regel, heeft de speler tegelijkertijd twee caddies en krijgt die de algemene straf voor elke hole waar die overtreding plaatsvond (zie Regel 10.3a(1)).
25.2f

Wijziging van Regel 12.2b(1) (Wanneer zand aanraken in een straf resulteert)

Alvorens een slag te doen naar diens bal in een bunker, mag een speler die blind is, zonder straf zand in de bunker aanraken met een club:
  • In het gebied vlak voor of achter de bal, en
  • Bij het uitvoeren van de backswing voor een slag.
Maar daarbij mag de speler de ligging van de bal niet meer verbeteren dan het gevolg zou zijn van het lichtjes op de grond plaatsen van de club. De speler blijft onderworpen aan de verbodsbepalingen in Regel 12.2b(1) op het opzettelijk aanraken van het zand in de bunker om de toestand van het zand te testen en het aanraken van het zand met een club bij het uitvoeren van een oefenswing.
25.2g

Wijziging van Regel 14.1b (Wie de bal mag opnemen)

Wanneer de bal van een speler op de putting green ligt, wordt Regel 14.1b gewijzigd zodat de assistent van de speler, naast diens caddie, de bal mag opnemen zonder toestemming van de speler.
25.2h

Hulp bij het droppen, plaatsen en terugplaatsen van een bal

Voor een speler die blind is worden alle Regels die vereisen dat de speler een bal dropt, plaatst of terugplaatst, gewijzigd zodat het de speler ook is toegestaan, zonder limiet, een andere persoon een algemene machtiging te geven om diens bal te droppen, plaatsen en terug te plaatsen.
25.3

Wijzigingen voor geamputeerde spelers

Doel van de Regel: Regel 25.3 staat toe dat een speler die geamputeerd is (dit zijn zowel spelers met een ledemaatgebrek als spelers die een ledemaat hebben verloren) een prothese gebruikt en een slag doet terwijl die de club verankert, en staat hulp toe bij het opnemen, droppen, plaatsen en terugplaatsen van een bal.
25.3a

Status van protheses

Het gebruik van een kunstarm of -been is geen overtreding van Regel 4.3 op voorwaarde dat de speler een medische reden heeft om deze te gebruiken en de Commissie beslist dat het gebruik ervan de speler geen oneerlijk voordeel oplevert ten opzichte van andere spelers (zie Regel 4.3b). Spelers die twijfelen over het gebruik van een prothese dienen de kwestie zo snel mogelijk aan de Commissie voor te leggen. Een speler die een prothese gebruikt, is nog steeds onderworpen aan de verbodsbepalingen in Regel 4.3a om uitrusting op een abnormale manier te gebruiken.
25.3b

Wijziging van Regel 10.1b (De club verankeren)

Als een geamputeerde speler niet in staat is om het merendeel van diens clubs vast te houden en te swingen zonder te verankeren omwille van beperkingen aan ledematen of verlies van ledematen, mag de speler een slag doen terwijl die de club verankert, zonder straf onder Regel 10.1b.
25.3c

Hulp bij het droppen, plaatsen en terugplaatsen van een bal

Voor een speler die geamputeerd is, worden alle Regels die vereisen dat de speler een bal dropt, plaatst of terugplaatst, gewijzigd zodat het de speler ook is toegestaan, zonder beperking, een andere persoon een algemene machtiging te geven om diens bal te droppen, plaatsen en terug te plaatsen.
25.3d

Wijziging van de definitie van “terugplaatsen”

Voor een geamputeerde speler wordt de definitie van terugplaatsen (en Regel 14.2b(2)) gewijzigd om de speler toe te laten de bal terug te plaatsen hetzij met de hand of met behulp van een ander stuk uitrusting (zoals de bal rollen met een club).
25.4

Wijzigingen voor spelers die mobiliteitshulpmiddelen gebruiken

Doel van de Regel: Regel 25.4 staat toe dat een speler die een mobiliteitshulpmiddel gebruikt, tegelijkertijd wordt bijgestaan door zowel een assistent als een caddie, legt uit hoe een speler een mobiliteitshulpmiddel (zoals een rolstoel of ander mobiliteitshulpmiddel op wielen, een wandelstok of een kruk) mag gebruiken om te helpen bij het innemen van een stand en het doen van een slag, en wijzigt bepaalde uitwijkprocedures.
Regels 25.4a tot 25.4l gelden voor alle mobiliteitshulpmiddelen, met inbegrip van wandelstokken, krukken, rolstoelen en andere mobiliteitshulpmiddelen met wielen. Regels 25.4m en 25.4n gelden enkel voor rolstoelen en andere mobiliteitshulpmiddelen met wielen.
25.4a

Bijstand van een assistent of een ander persoon

Een speler die een mobiliteitshulpmiddel gebruikt mag op de volgende manieren hulp krijgen van een assistent of een ander persoon, inclusief een andere speler:
  • Opnemen van een bal op de putting green: Wannneer de bal van de speler op de putting green ligt, wordt Regel 14.1b gewijzigd zodat de assistent van de speler, naast diens caddie de bal mag opnemen zonder toestemming van de speler.
  • Droppen, plaatsen en terugplaatsen van een bal: Alle Regels die vereisen dat de speler een bal dropt, plaatst of terugplaatst, worden gewijzigd zodat het de speler ook is toegestaan, zonder beperking, om het even welke andere persoon een algemene machtiging te geven om diens bal te droppen, plaatsen en terug te plaatsen.
  • De speler of toestel positioneren: Zoals toegestaan door Regel 10.2b(5) mag de speler, vooraleer een slag te doen, fysieke bijstand krijgen van om het even welke andere persoon om te helpen de speler te positioneren of het mobiliteitshulpmiddel te positioneren of te verwijderen.
25.4b

Advies van een assistent

Een speler die een mobiliteitshulpmiddel gebruikt mag advies vragen en krijgen van diens assistent op dezelfde manier als een speler advies vraagt en krijgt van een caddie onder Regel 10.2a (Advies). Een assistent heeft volgens de Regels dezelfde status als een caddie (zie Regel 10.3), maar met de uitzonderingen beschreven in Regel 25.4. Voor de toepassing van Regel 10.2a mag een speler tegelijkertijd advies vragen en krijgen van zowel een assistent als een caddie.
25.4c

Speler mag slechts één assistent hebben

Een speler die gebruik maakt van een mobiliteitshulpmiddel mag slechts één assistent tegelijkertijd hebben. Als de speler meer dan één assistent tegelijk heeft, krijgt de speler de algemene straf voor elke hole waar die overtreding plaatsvond, op dezelfde manier als bepaald in Regel 10.3a(1) (Speler mag slechts één caddie tegelijk hebben).
25.4d

Wijziging van de definitie van “stand”

Het gebruik van een mobiliteitshulpmiddel door een speler kan van invloed zijn op diens stand voor de toepassing van verschillende Regels, zoals bij het bepalen van het gebied voor de voorgenomen stand onder Regel 8.1 en bij het beslissen of er sprake is van hinder door een abnormale baanconditie onder Regel 16.1. Daartoe wordt de definitie van stand gewijzigd in “de positie van de voeten en het lichaam van een speler, en de positie van een mobiliteitshulpmiddel als dit wordt gebruikt, ter voorbereiding van het doen van een slag”.
25.4e

Wijziging van de definitie van “terugplaatsen”

Voor spelers die een mobiliteitshulpmiddel gebruiken wordt de definitie van terugplaatsen (en Regel 14.2b(2)) uitgebreid zodat de speler de bal kan terugplaatsen, hetzij met de hand, of met behulp van een ander stuk uitrusting (zoals de bal rollen met een club).
25.4f

Toepassing van Regel 4.3 (Gebruik van uitrusting)

Regel 4.3 is van toepassing op het gebruik van mobiliteitshulpmiddelen:
  • De speler mag mobiliteitshulpmiddelen gebruiken om te helpen bij het spelen als dat is toegestaan volgens de normen van Regel 4.3b, en
  • De speler die een mobiliteitshulpmiddel gebruikt, is nog steeds onderworpen aan de verbodsbepalingen in Regel 4.3a om uitrusting op een abnormale manier te gebruiken.
25.4g

Wijziging van Regel 8.1b(5) om een mobiliteitshulpmiddel te gebruiken bij het innemen van een stand

Onder Regel 8.1b(5), is er geen straf als de speler de condities die de slag beïnvloeden verbetert door bij het innemen van een stand de voeten stevig neer te zetten, “waarbij de voeten in redelijke mate mogen worden ingegraven in zand”. Voor een speler die een mobiliteitshulpmiddel gebruikt wordt Regel 8.1b(5) gewijzigd zodat “een redelijke mate van ingraven met de voeten” omvat:
  • Een redelijke mate van ingraven met een mobiliteitshulpmiddel, of
  • Het ondernemen van redelijke acties om een mobiliteitshulpmiddel te positioneren bij het innemen van een stand en om uitglijden proberen te voorkomen.
Maar deze wijziging staat niet toe dat een speler verder gaat dan dat door een stand op te bouwen die voorkomt dat het mobiliteitshulpmiddel wegglijdt tijdens de swing, bijvoorbeeld door een hoop aarde of zand aan te brengen waartegen het hulpmiddel steunt. Als de speler dit doet krijgt die de algemene straf voor het veranderen van het grondoppervlak om een stand op te bouwen in overtreding van Regel 8.1a(3).
25.4h

Wijziging van Regel 10.1b (De club verankeren)

Als een speler niet in staat is het merendeel van diens clubs vast te houden en te swingen zonder verankeren vanwege het gebruik van een mobiliteitshulpmiddel, mag de speler een slag doen terwijl die de club verankert, zonder straf volgens Regel 10.1b.
25.4i

Wijziging van Regel 10.1c (Een slag doen met een stand schrijlings over of op de speellijn)

Om rekening te houden met het gebruik door een speler van een mobiliteitshulpmiddel wordt Regel 10.1c zodanig gewijzigd dat de speler ook geen slag mag doen met enig deel van diens mobiliteitshulpmiddel dat opzettelijk geplaatst is aan beide zijden van of raakt aan de speellijn of het verlengde van die lijn achter de bal.
25.4j

Wijziging van Regel 10.3 (Caddies)

De assistent van een speler die een mobiliteitshulpmiddel gebruikt mag ook dienen als de caddie van de speler, maar is daartoe niet verplicht. De speler mag tegelijkertijd zowel een assistent als een caddie hebben, in welk geval:
  • Die assistent de clubs van de speler niet mag dragen of hanteren, behalve om de speler te helpen bij het innemen van een stand of het oplijnen voordat hij een slag doet, of om de speler te helpen uit beleefdheid zoals bepaald in de definitie van caddie. Maar dit wijzigt niets aan Regel 10.2b(3) (Geen voorwerp plaatsen als hulp bij het oplijnen, innemen van de stand of swingen).
  • Als die assistent de clubs van de speler draagt of hanteert in overtreding van deze Regel, heeft de speler tegelijkertijd twee caddies en krijgt die de algemene straf voor elke hole waar die overtreding plaatsvond (zie Regel 10.3a(1)).
25.4k

Wijziging van Regel 11.1b(2)

Voor spelers die een mobiliteitshulpmiddel gebruiken, wordt Regel 11.1b(2) gewijzigd zodat als de in beweging zijnde bal van een speler, gespeeld vanaf een putting green, per ongeluk het mobiliteitshulpmiddel raakt, de bal moet worden gespeeld zoals hij ligt.
25.4l

Toepassing van Regel 12.2b(1) bij het gebruik van een mobiliteitshulpmiddel om de toestand van het zand in een bunker te testen

Volgens Regel 12.2b(1) mag een speler niet “opzettelijk het zand in de bunker aanraken met een hand, een club, een hark of een ander voorwerp om de toestand van het zand te testen en zo informatie op te doen voor de volgende slag”. Dit geldt ook voor het opzettelijk testen van de toestand van het zand met een mobiliteitshulpmiddel. Maar de speler mag het zand aanraken met diens mobiliteitshulpmiddel voor elk ander doel.
25.4m

Voor een speler die een mobiliteitshulpmiddel met wielen gebruikt: Wijziging van de laterale uitwijkmogelijkheid voor een bal in een rood strafgebied en voor onspeelbare bal

Wanneer een speler met een mobiliteitshulpmiddel met wielen lateraal uitwijkt voor een bal in een rood strafgebied of voor een onspeelbare bal, worden Regels 17.1d(3) en 19.2c gewijzigd om de grootte van het toegestane uitwijkgebied uit te breiden van twee clublengtes naar vier clublengtes.
25.4n

Voor een speler die een mobiliteitshulpmiddel met wielen gebruikt: Wijziging van de straf onder Regel 19.3b (Uitwijken voor onspeelbare bal in bunker)

Wanneer een speler met een mobiliteitshulpmiddel uitwijkt voor een onspeelbare bal in een bunker, wordt Regel 19.3b gewijzigd zodat de speler achteruit-op-de-lijn mag uitwijken buiten de bunker met één strafslag.
25.5

Wijzigingen voor spelers met een verstandelijke beperking

Doel van de Regel: Regel 25.5 staat toe dat een speler met een verstandelijke beperking, tegelijkertijd wordt bijgestaan door zowel een assistent als een caddie, en verduidelijkt de rol van een supervisor, die niet aan een specifieke speler is toegewezen en geen advies mag geven.
25.5a

Bijstand van een assistent of supervisor

De mate van bijstand die spelers met een verstandelijke beperking nodig kunnen hebben zal voor elk individu specifiek zijn. De Commissie kan een assistent of supervisor voorzien of toestaan om spelers met een verstandelijke beperking bij te staan:
  • Een assistent staat de individuele speler bij met diens spel en het toepassen van de Regels:
    • Een assistent heeft volgens de Regels dezelfde status als een caddie (zie Regel 10.3), maar met de beperkingen zoals beschreven in Regel 25.5c.
    • Voor de toepassing van Regel 10.2a (Advies) mag een speler tegelijkertijd advies vragen en krijgen van zowel een assistent als een caddie.
  • Een supervisor is iemand die door de Commissie is aangesteld om spelers met een verstandelijke beperking bij te staan tijdens de competitie:
    • De supervisor is niet toegewezen aan een specifieke speler en het is diens rol om elke speler met een verstandelijke beperking bij te staan waar nodig.
    • Een supervisor is een externe invloed in de zin van de Regels.
    • Een speler mag geen advies vragen of krijgen van een supervisor.
25.5b

Speler mag slechts één assistent hebben

Een speler met een verstandelijke beperking mag slechts één assistent tegelijkertijd hebben. Als een speler meer dan één assistent tegelijkertijd heeft, krijgt de speler de algemene straf voor elke hole waar die overtreding plaatsvond, op dezelfde manier als bepaald in Regel 10.3a(1) (Speler mag slechts één caddie tegelijkertijd hebben).
25.5c

Wijziging van Regel 10.3 (Caddies)

De assistent van een speler met een verstandelijke beperking mag ook dienen als caddie van de speler, maar is daartoe niet verplicht. De speler mag tegelijkertijd zowel een assistent als een caddie hebben, in welk geval:
  • Die assistent mag de clubs van de speler niet dragen of hanteren, behalve om de speler te helpen bij het innemen van een stand of het oplijnen voordat hij een slag doet (indien toegestaan door de Commissie) , of om de speler te helpen uit beleefdheid zoals bepaald in de definitie van caddie. Maar dit wijzigt niets aan Regel 10.2b(3) (Geen voorwerp plaatsen als hulp bij het oplijnen, innemen van de stand of swingen).
  • Als die assistent de clubs van de speler draagt of hanteert in overtreding van deze Regel, heeft de speler tegelijkertijd twee caddies en krijgt die de algemene straf voor elke hole waar die overtreding plaatsvond (zie Regel 10.3a(1)).
25.5d

Wijziging van Regel 14.1b (Wie de bal mag opnemen)

Wanneer de bal van een speler op de putting green ligt, wordt Regel 14.1b gewijzigd zodat de assistent van de speler, naast diens caddie, de bal mag opnemen zonder toestemming van de speler.
25.5e

Spelers met zowel verstandelijke als fysieke beperkingen

Voor spelers met zowel verstandelijke als fysieke beperkingen wordt aanbevolen dat de Commissie een combinatie van de Regels in Regel 25 gebruikt, zodat beide soorten beperkingen aan bod komen.
25.6

Algemene bepalingen voor alle categorieën van beperkingen

25.6a

Onredelijk oponthoud

Bij het toepassen van het verbod op onredelijk oponthoud van Regel 5.6a op spelers met een beperking:
  • Elke Commissie hoort naar eigen goeddunken gebruik te maken van haar eigen redelijke normen, rekening houdend met de moeilijkheidsgraad van de baan, de weersomstandigheden (met het oog op de impact die ze kunnen hebben op het gebruik van mobiliteitshulpmiddelen), de aard van de competitie en de mate van beperking van de deelnemende spelers.
  • Rekening houdend met deze factoren, kan het passend zijn dat Commissies een soepeler interpretatie hanteren van wat onredelijk oponthoud inhoudt.
25.6b

Droppen

Bij het toepassen van Regel 14.3b (De bal moet op de juiste manier gedropt worden), omdat fysieke beperkingen het voor spelers met bepaalde beperkingen moeilijk of onmogelijk maken om te weten of ze de bal vanop kniehoogte hebben gedropt, moet de Commissie het redelijke oordeel van de speler aanvaarden dat die dat heeft gedaan. Ook moet de Commissie alle redelijke inspanningen aanvaarden om de bal vanaf kniehoogte te droppen, rekening houdend met de fysieke beperkingen van de speler. Zie Commissieprocedures, Sectie 5D (met aanvullende richtlijnen voor Regel 25 en competities waarin spelers met beperkingen betrokken zijn).
MEER ONTDEKKEN
Regel 1Het spel, spelersgedrag en de Regels
Doel van de Regel: Regel 1 introduceert volgende centrale spelprincipes voor de speler: Speel de baan zoals je ze vindt en speel de bal zoals hij l...
Lees meer